Als twee leerlingen moeite hebben om zich te concentreren op hun werk, schuif ik er soms een stoel bij en ga ik aan de andere kant van hun tafel zitten. Ik zit er dan gezellig bij en het werken gaat opeens een stuk voorspoediger.
Vandaag deed ik dat ook.
Leerling L. (13 jaar): “Mevrouw, u zou een lekkere bank moeten kopen voor in het lokaal. Dan kunt u daar lekker zitten.”
Ik: “Ik heb al een bank” (wijzend naar achterin het lokaal). “Hij zit erg lekker. Soms ga ik tijdens de les lekker daar zitten.”
Leerling L. : “Dan moet u eigenlijk alleen nog een lekker dekentje kopen.”