De leerlingen zijn net mijn lokaal binnen gekomen.
Leerling A. (13 jaar): Mevrouw! Ik heb een 7,8 voor de repetitie.
Ik: Wat goed!
Leerling A.: Weet u wel zeker dat het klopt? Want ik vul meestal bijna niets in.
Er ontstaat onrust, leerlingen die over de 7,8 in gesprek raken en hun mening uiten hierover.
Leerling A.: Erg he! Ze geloven gewoon niet dat ik een voldoende kan halen.
Ik: Natuurlijk kan je dat.
Leerling A.: Ja… Maar kunt u zo mijn toets pakken om te kijken of u het echt goed hebt gedaan? Ik weet niet of het kan kloppen.
Ik, lopend richting mijn bureau: Ik ga hem zo pakken, eerst wil ik even de les starten.
Terwijl ik bijna bij mijn bureau ben valt het mij op hoeveel leerlingen er bij mijn bureau staan, iets wat niet normaal is bij mijn les.
Ik: Jeetje, wat doen jullie hier allemaal.
Ze beginnen allemaal door elkaar mij te overtuigen dat ze een goede reden hebben.
Leerling A.: Mevrouhouw, heeft u mijn toets al gepakt.
Ik, plots overvallen door de onrust en met de wil om gewoon de les te starten: Ik doe het zo, ik moet eerst even lucht hier. Eerst moet iedereen gaan zitten.
Leerling A. komt direct in actie: Kom op jongens geef mevrouw Schoonemann even de ruimte.
Doet alsof ze klasgenoten terug naar hun plek duwt. Blaast vanaf halve meter van mijn hoofd in mijn gezicht. Begint met haar iPad richting mij te wapperen.
Leerling A.: U had toch lucht nodig? … Heeft u mijn toets al gepakt?
Vrijdagmiddag, niet altijd je makkelijkste onderwijsmomenten.
En de toets? Ik heb het nageteld, zij heeft de toets bekeken en het klopte echt. Lucht toch op!