Ik bespreek een toets met de klas.
Plots verzucht leerling I. (13 jaar): Het is gewoon onmenselijk.
Ik: Wat is er?
Leerling I.: U weet gewoon alles!
Leerling J. (13 jaar): Waar heeft u dit allemaal geleerd?
Leerling I.: Hoe kunt u antwoord hebben op álle vragen? Hoe kunt u alles weten? U bent net Einstein.
Leerling L. (13 jaar): Dat kan niet, want ik ben Einstein!