Een speciale les; we starten met een onderwerp waarvan ik weet dat de leerlingen het moeilijk gaan vinden. We gaan het vandaag hebben over dichtheid. Nergens hebben mijn leerlingen nog geleerd wat dichtheid is, om een aftrap te maken met het onderwerp begin ik met een klein practicum. Het enige wat ik nodig heb is een bekerglas, water en een paar blokjes. De blokjes zijn gemaakt van verschillende stoffen.
Ik vul het bekerglas met een decimeter water, ik heb het eerste blokje mijn hand en ik vraag aan de leerlingen zal deze drijven of zinken. Ondanks dat ze niks van dichtheid weten, weet ik dat hun instinct ze zal helpen met deze vraag. In de voorgaande klassen wist bijna alle leerlingen, bijna alle blokjes goed in te schatten.
Ik verwacht van deze laatste twee de klas dan ook niks anders. Toch heb ik een slecht voorgevoel, bij de voorgaande klassen klapte het eerste blokje steeds hard op de bodem van het bekerglas. Reden voor mij om ditmaal het zware metalen blokje extra voorzichtig te laten zakken in het bekerglas. Alle leerlingen denken dat het blokjes zal zinken, toch zeggen er altijd een paar dat hij zal drijven.
Nog voorzichtiger dan bij de andere klas laat het zware blokje zakken. Ik zie het blokje naar de bodem gaan en ik bedenk dat ik mijn hand onder het bekerglas ga houden. Waarom dat weet ik niet, een gevoel. Ik sta voor de klas, het muzieklokaal, ik voel het blokje hard, maar zachter dan de andere keren, op de bodem terecht terecht komen.
De leerlingen kijken blij dat ze het goed hadden voorspeld. Tegelijkertijd voel ik water langs mijn vingers, ik maak een geluid (ik weet niet eens meer welke) en dan voel ik het glas breken. Op dat moment stort het water uit het bekerglas op de vloer.
Logischerwijs breekt het lachen aan, ik kan het de klas niet kwalijk nemen want eigenlijk moet ik ook hard lachen. Ze wijzen mij erop dat ik het al dacht en dat ik gelijk had gekregen. Als ik naar mijn bureau loop om iets te doen, al weet ik niet wat, kan leerling A. het niet laten om een grap te maken. Hij zegt over het meisje op de voorste rij van het lokaal: “Kijk! Ze heeft in haar broek gepist! ”.
Iets wat ik niet wil accepteren, ik zeg daarom “maar ik stond daar toch zij niet, hoe kan het dan dat zij in haar broek heeft geplast?”. Hij antwoordt zeer scherp: “mevrouw, u bent al op een zekere leeftijd, daar hebben ze speciale pampers voor!”. Ik kan niet anders dan lachen, hij heeft duidelijk wel iets van mij geleerd…
Dit is niet de enige les die ik ze geleerd heb. Een oplettende leerling wijst mij op een vorige les, toen ik ze verteld had dat als voorwerp in water gaat, het water stijgt. Leerling J.: “Mevrouw u zegt dat water altijd stijgt als er een voorwerp bij komt, maar nu zakt het water juist!”. En hij heeft helemaal gelijk!
Iets wat leek op een gevalletje ‘mijn les valt letterlijk in het water’, blijkt het beste in mijn leerlingen naar boven te halen. Al snel schieten de leerlingen mij te hulp door aan te bieden om het op te ruimen, terwijl
leerling M. papier haalt doe ik een poging om wat op te ruimen met de bezem. Bij terugkomst spreekt zij mij streng toe: “U maakt het zo alleen maar erger! U heeft ons zelf geleerd dat je moet deppen en niet moet uitvegen!”.
Leerling G. sluit af met de dankbare tekst: “dit was echt een super les!!”. Een ding weet ik zeker: ze hebben wat geleerd de afgelopen tijd en deze les zullen ze niet snel vergeten!