Docente naar de kermis
Ik woon en werk in een dorp, met als gevolg dat leerlingen letterlijk om de hoek wonen. Zo dichtbij zelfs dat sommigen vanuit hun slaapkamer mijn huis kunnen zien. Vandaar ook dat de volgende vraag mij gesteld kan worden:
“Heeft u ook zoveel last van de kermis? Bij ons in huis hoor je dat wel.” Blijkbaar zit het met mijn isolatie wel goed, wat horen doe ik het niet. Wel zag ik daags na het verschijnen van de posters in het dorp de lampjes van de hoogste attractie vanuit mijn woonkamer boven de boomtoppen uitkomen.
Aangezien het zo dichtbij is, ben ik uiteraard op de hoogte van de aanwezigheid van de kermis. Maar als dat niet zo geweest was, was ik door de leerlingen er wel op gewezen. De gesprekken onderling maakten soms plaats voor gesprekken met de docent, met mij dus, hierover.
“Gaat u ook naar de kermis?” Als ik hier bevestigend op antwoord, is het hek natuurlijk van de dam en begint het gesprek pas echt en eindigt de les voor heel even. “Gaat u ook in de CountOne, die hoge waarbij je snel naar beneden valt?” Blijkbaar heet de attractie die ik als laatste zie voordat ik naar bed ga, de CountOne. Weer wat geleerd.
Maar nee… Daar ga ik niet in. “Gaat u dan wel in die met de draaiende stoelen?” Als ik toegeef dat ik niet van zulke attracties houd, roept er eentje uit: “WOW, u bent echt raar!!!”. Je zag aan hem dat het echt uit zijn tenen kwam en opeens helemaal niets meer van mij, als mens, begreep. Wat ik daar dan wel te zoeken had? “Ahhh, gokken natuurlijk.”
Als enige tijd later een andere leerling uit de klas ook wil weten of ik er heen ga weet mijn eerdere gesprekspartner al te antwoorden voordat ik er überhaupt de kans voor krijg. “JA! En ze gaat ook in de CountOne!”. De klasgenoot weet niet wat hij moet geloven, maar ik sta daar naast natuurlijk braaf ja te knikken wat het verhaal net wat geloofwaardiger maakt. Helaas haalt hij die geloofwaardigheid meteen onderuit door te zeggen, “Als ik u tegenkom, moet u wel een keertje met mij mee dan. Anders geloof ik het niet!”
De klas heeft na mijn lessen al vrij en ziet hier uiteraard een kans in: “Mogen we niet één uur les van u in plaats van twee? Dan kunnen we allemaal eerder naar de kermis.” Mijn argument dat ik tot half zes werk, ziet hij niet als een belemmering. “Maar als wij een uur eerder uit zijn, dan kunt u toch tot half vijf werken?”. Helaas voor mij, gaat het om een bijeenkomst. “Oh, maar dan kunnen wij toch nog wel eerder naar de kermis?” Je kan je voorstellen dat hij hiermee van een koude kermis thuis kwam, om er maar een flauwe woordgrap over te maken dat ik ze gewoon twee uur heb gehouden. Het argument van een klasgenoot dat ik daardoor extra veel kan nakijken, overtuigt mij uiteraard ook niet.
Ook in andere klassen hield de kermis ze bezig en dat was te merken, vermoeide koppies die langzaam op de tafel zakten of net zoals in de andere klas een gesprek.
“Gaat u naar de kermis?”
“Ja, ik denk het wel.”
“Ik ook, ik denk vanavond.”
“Ik denk zaterdag, met de vuurwerkshow.”
“Oh ja, dat is ook wel leuk, misschien zie ik u dan ook wel, gezellig!”
Ik ben benieuwd hoeveel leerlingen ik gedag zal zeggen, welke er zwaaien en welke snel wegkijken. Ik weet nu al wat de vragen maandag zullen zijn: “Wie waren dat met u op de kermis? Welke was uw man?”. Nu maar hopen dat ze mij niet meesleuren in een attractie, want dan zal mijn imago even snel dalen als de CountOne.