Alle leerlingen gaan naar de computer om te beginnen aan de computeropdracht, alleen leerling G. niet. Hij blijft staan bij het whiteboard en pakt een stift.
Ik: “Ik wil dat je aan je opdracht gaat, niet dat je tekent op het bord”
Leerling G. (12 jaar): “Maar u moet er een smiley bijzetten, anders denken ze straks dat het een saaie opdracht is!”